Gras en treinen

Na het ontbijt zijn we nog even naar de Walmart gereden voor de broodnodige limo en deze keer lekkere broodjes. Daarna op weg naar Cheyenne. Vlak voor de afslag naar Cheyenne, stond aangegeven dat de Cheyenne Frontier dagen waren, dus vreesden we voor een parkeerplek. Gelukkig geen probleem: de parkeerkelder midden in het centrum was zelfs gratis. Er waren erg veel toeristenwinkeltjes, en het oude station waar we naartoe gingen, was goed onderhouden en ingericht als treinmuseum. Op het internet was er veel moois over te vinden. Helaas viel het behoorlijk tegen: een overweldigende hoeveelheid tekst in alle maten en kleuren om dol van te worden. Wat oude stukken trein en de bel van een stoomtrein waar kleine kinderen (veel te veel) op mochten slaan. Boven was een enorme modelspoorbaan. Die was tot in detail heel knap gemaakt, en bootste oude stadjes na. Mooi, maar er reed geen trein. 🙁

Jammer dan. Nog even door de souvenirwinkel, want Paula wil ook wel eens wat leuks zien. Daarna The Wrangler in: een winkel waar een echte rancher alle benodigdheden kan kopen. Rijen en rijen met cowboylaarzen van 200 dollar tot véél duurder, cowboyhoeden, overhemden, spijkerbroeken met glitters, spijkerrokjes met franjes en natuurlijk de befaamde beltbuckles. Hans heeft uiteindelijk een riem met een gewone gesp gekocht. Dat valt niet zo op, maar is toch wel erg stoer 😉

SAM_4568

Daarna op weg naar Lusk. Wat was de titel van deze blog ook alweer? Oh ja: Gras en treinen. Er was geel gras, groen gras (waar het met enorme sproei-installaties cirkelvormig besproeid wordt), kort gras, lang gras, gras dichtbij en gras ver weg. Heel soms gras met een paar koeien, en ook nog gras met 2 kleine hertjes. Kortom: we zijn uren door een oceaan van gras gereden. Gras, gras en nog eens gras en oh ja: treinen. We zagen op een gegeven moment een trein van ongeveer 1,5 km lengte. 2 locomotieven ervoor, en eentje erachter. Helemaal vol met steenkool. Later kwamen we steeds meer van die treinen tegen. Soms konden we het eind van de trein niet eens zien. We hebben nu het vermoeden dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de kans bestaat dat er een steenkolenmijn in de buurt zit.

Onderweg kwamen we ook nog langs het plaatsje Lost Springs. Bij de plaatsnaam staat de hoogte aangegeven, en ook het inwonersaantal. Dit dorpje is wel erg dichtbevolkt, want het inwonersaantal stond op 4!

We hebben nog even gepauzeerd om op een bankje op een picknickplek een broodje te eten, en rond half 3 waren we in het hotel. Het zwembad is een rechthoekige bak met wat stoelen en een hek er omheen, maar met deze temperaturen is dat zeer welkom. Ook wel lekker dat het geen chloorzwembad is, maar zout. Alleen jammer dat het zwembad vol met opblaasartikelen van een ander gezin lag, waar niemand mee speelde, en dat de 4 kinderen schreeuwden en ruzie maakten, terwijl moeders duidelijk in de negeer-stand stond. Maar goed, we waren wel weer opgefrist.

Dit dorpje staat echt in the middle of nowhere, dus veel keuze in restaurants hadden we niet. Er schijnt een Subway te zijn die zo ongeveer als slechtste van Amerika te boek staat, en er is een truckerscafé. Die laatste werd het dus. We hebben heerlijke hamburgers gegeten, met een garnering van vlieg. 😛

Nu even uitbuiken…

PS Weinig foto’s dit keer. Alleen een paar van het oude station in Cheyenne.